Legal insight

L. DALEMANS, "Toeristische logies in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, nakende inwerkingtreding van de eerste Gewestelijke regelgeving", ODC Hospitality Law Newsletter, February 2016 (Dutch version)

Reactie op het huidige juridische niemandsland - Momenteel wordt de regelgeving met betrekking tot de uitbating van logies die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog steeds uitgewerkt en gehandhaafd door de Gemeenschappen. Inderdaad, de exploitant van een logies in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is naargelang zijn keuze onderworpen, hetzij aan de regelgeving uitgaande van de Vlaamse overheid, hetzij aan de regelgeving van de Raad van de Franse Gemeenschap (“Conseil de la Communauté française”) (hierna de "Cocof" ). In dit verband dient evenwel benadrukt te worden dat 99% van de Brusselse logies uitbaters gekozen hebben voor de Cocof-regelgeving.

Nochtans zijn sinds 1 juli 2014 en de inwerkingtreding van de zesde Staatshervorming de Gewesten en niet langer de Gemeenschappen bevoegd voor alle zaken die betrekking hebben op het toerisme. Het feit dat de Gemeenschappen nog steeds deze materie regelen is te verklaren door het feit dat sinds deze Staatshervorming geen enkele regelgeving met betrekking tot toeristische logies uitgaande van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in werking is getreden. Om deze lacune op te vullen, heeft de Brusselse Regering op 8 mei 2014 een ordonnantie goedgekeurd met betrekking tot toeristische logies, zoals gewijzigd op 28 mei 2015 (hierna "Ordonnantie”), die op korte termijn in werking moet treden.

 

Wat zal er veranderen? - De Ordonnantie heeft als doel de uitbating te regelen van alle toeristische logies die aangeboden worden tegen betaling. Deze nieuwe regelgeving viseert dus veel meer logies dan diegene die geviseerd werden door de Cocof-regelgeving.

 

De Ordonnantie brengt alle logies die tegen betaling een verblijf van een of meerdere nachten aanbieden aan toeristen onder in zes categorieën, te weten: hotels, appart-hotels, vakantiewoningen, gastenkamers, logies voor sociaal toerisme en campings.

 

Voortaan zal elke nieuwe uitbating onderworpen worden aan een registratie procedure via een voorafgaande verklaring (terwijl onder de Cocof-regelgeving enkel hotels en B&B ’s onderworpen werden aan een voorafgaande vergunning). Eenmaal de voorafgaande verklaring ingediend werd en de uitbatingsvoorwaarden vervuld zijn, kan de registratie van de uitbating uitgevoerd worden. Indien niet aan de voorwaarden voldaan wordt, kan de registratie geweigerd worden. Eens geregistreerd verkrijgt het logies haar registratienummer alsook het logo dat overeenstemt met de categorie van het logies dat wordt uitgebaat. Het is pas vanaf dit ogenblik dat de exploitant zijn activiteit kan aanvatten.

 

Nieuw element is ook dat de Ordonnantie voorziet dat een controle ter plaatse zal worden uitgevoerd binnen de 12 maanden na registratie. Als de voorwaarden niet of niet meer vervuld worden, kunnen maatregelen zoals schorsing of intrekking van het registratienummer genomen worden.

 

In het kader van deze procedure, moet elk logies enerzijds voldoen aan de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op alle toeristische logies, en anderzijds aan de voorwaarden die van toepassing zijn op de specifieke categorie waartoe het logies behoort. In dit verband introduceert de Ordonnantie een aantal nieuwe criteria die betrekking hebben op de verschillende categorieën van logies die tot dan niet opgenomen werden in de huidige Cocof-regelgeving. De Ordonnantie kondigt ook aan dat de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijkomende voorwaarden kan opleggen.

 

Tot slot kent de Ordonnantie een brede waaier controlemogelijkheden toe aan bepaalde inspecteurs van de Brusselse Economische Inspectie Dienst Economie en Werkgelegenheid van de regionale dienst Brussel, teneinde de naleving van de nieuwe regels te controleren. In geval van niet naleving van de bepalingen van de Ordonnantie kan een administratieve geldboete van 250 tot 25.000 EUR opgelegd worden en/of de onmiddellijke stopzetting van de uitbating bevolen worden.

 

Inwerkingtreding - Opdat de Ordonnantie in werking kan treden dient de Brusselse Regering nog een Uitvoeringsbesluit te nemen. Een eerste ontwerp van besluit met het oog op uitvoering van de Ordonnantie werd reeds goedgekeurd door de Brusselse Regering op 16 juli 2015. De tekst moet nog voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Het is de wens van de Brusselse Regering de Ordonnantie in werking te laten treden vanaf maart 2016.

 

Dit uitvoeringsbesluit moet, onder andere, voorzien in het volgende: specifieke bijkomende uitbatingsvoorwaarden voor elke categorie van logies inclusief hotels; de beschrijving van de procedure m.b.t. de voorafgaande verklaring en registratie; de informatie die moet worden verstrekt door de exploitanten, zowel aan toeristen als aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek; de verplichting om een zichtbaar logo aan te brengen; de voorschriften m.b.t. veiligheidscertificaten tegen brand; controle en de aanwijzing van inspecteurs (van de Brusselse Economische Inspectie Dienst Economie en Werkgelegenheid van de regionale dienst Brussel) belast met het toezicht op de naleving van de wetgeving; en overgangsbepalingen ten behoeve van logies die reeds uitgebaat worden.

 

Het uitvoeringsbesluit moet eveneens bepalen dat alle toeristische logies dienen te voldoen aan de voorschriften van deze nieuwe regelgeving binnen een termijn van 2 jaar na de inwerkingtreding van de Ordonnantie. Aldus lijkt het onvermijdelijk dat een aantal kleine ondernemers, die tot nu toe gespaard bleven van de Cocof-regelgeving (zoals bepaalde AirBnB uitbaters, apparthotels, gastenkamers en B&B’s), zich voortaan zullen dienen te schikken naar de voorschriften van de Brusselse Ordonnantie.

 

Een regelgeving die sterk verschilt van de toepasselijke regelgeving in Vlaanderen en Wallonië?  Hierbij merken wij op dat de nieuwe Brusselse regelgeving geen melding maakt van specifieke regels m.b.t. een comfortclassificatie (in tegenstelling tot de huidige Vlaamse regelgeving). Het valt te hopen dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door middel van een later besluit alsnog voorziet in een overeenstemmende classificatie zoals die geldt voor de twee andere Gewesten.

 

Evenzeer stellen we vast dat de Ordonnantie niet van toepassing is op tussenpersonen (zoals "booking.com" bijvoorbeeld), en dit in tegenstelling tot de nieuwe Vlaamse regelgeving die er haar tussenpersonen toe verplicht om op schriftelijk verzoek informatie met betrekking tot uitbaters alsook adressen van toeristische logies mee te delen aan de inspectiediensten.

 

Brussel kiest voor: (i) een strenger en administratiever beleid dan Vlaanderen, dat met haar op 27 januari 2016 aangenomen voorstel van decreet een centrale rol toebedeelt aan het vertrouwen in de ondernemer door zich te beperken tot een voorafgaande meldingsplicht en de uitbater de keuze te laten zich al dan niet herkenbaar te maken via een vrijwillige erkenning en comfortclassificatie; en (ii) een ruimer toepassingsgebied in vergelijking met de regelgeving in Wallonië, waar de bepalingen niet alle types van toeristische logies treffen.

 

Volgende stap: harmonisatie van de "city tax"? – Ten slotte kan men alleen maar hopen dat, eens de Ordonnantie in werking getreden is, de Brusselse regering zich zal buigen over het probleem van de “city tax” die de logies in de hoofdstad treft. Momenteel kan elke gemeente in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest immers op onafhankelijke wijze een “city tax” heffen op toeristische logies. Belastingtarieven variëren dan ook van de ene gemeente tot de andere (al dan niet afhankelijk van het aantal sterren), hetgeen ertoe leidt dat er voor- of nadelen gecreëerd worden voor logies naargelang hun gemeente van vestiging. Zo bijvoorbeeld dient in de gemeente 1000 Brussel “city tax” betaald te worden in functie van het aantal kamers die ter beschikking gesteld worden door het hotel en niet op basis van de bezettingsgraad. In dit systeem is het uiteraard erg moeilijk voor logies om te bepalen welk percentage van de belasting doorgerekend dient te worden aan de klant.

 

Het valt te hopen dat een geharmoniseerde gewestelijke regelgeving op belastinggebied een meer evenwichtige concurrentie zal toelaten tussen alle logies in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Anderzijds mag het belang van herinvestering van deze belasting op niveau van het nationaal en internationale toerisme in Brussel voor de logiessector evenmin onderschat worden.