Legal insight

K. DE CREUS, “Distributiecontracten en handelsagenturen binnenkort ook onderworpen aan specifieke precontractuele informatieverplichtingen”, ODC Newsletter, April 2014

De Belgische wetgever heeft in 2005 specifieke verplichtingen ingevoerd inzake het verstrekken van precontractuele informatie. De wet van 19 december 2005 heeft als doel om een kandidaat-contractspartij bij zogenaamde “commerciële samenwerkingsovereenkomsten”, specifieke informatie te bezorgen zodat deze partij correct en tijdig geacht wordt ingelicht te zijn over de draagwijdte van de verbintenissen die zij overweegt aan te gaan, en zodat zij haar beslissing om al dan niet te contracteren kan nemen met een betere kennis van zaken.

Situering

De Belgische wetgever heeft in 2005 specifieke verplichtingen ingevoerd inzake het verstrekken van precontractuele informatie. De  wet van 19 december 2005 heeft als doel om een kandidaat-contractspartij bij zogenaamde “commerciële samenwerkingsovereenkomsten”, specifieke informatie te bezorgen zodat deze partij correct en tijdig geacht wordt ingelicht te zijn over de draagwijdte van de verbintenissen die zij overweegt aan te gaan, en zodat zij haar beslissing om al dan niet te contracteren kan nemen met een betere kennis van zaken.

Al snel na haar inwerkingtreding, rees onduidelijkheid rond het exacte toepassingsgebied van voornoemde wet. Commerciële samenwerkingsovereenkomsten werden immers gedefinieerd als overeenkomsten die zijn afgesloten tussen twee personen die in eigen naam en voor eigen rekening handelen, en waarbij de ene persoon de andere het recht verleent om bij de verkoop van producten of het leveren van diensten, in ruil voor een vergoeding, van welke aard dan ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, een commerciële formule te gebruiken in één of meerdere van de volgende vormen:

  • een gemeenschappelijke merknaam;

  • een gemeenschappelijke handelsnaam;

  • een overdracht van knowhow;

  • commerciële of technische bijstand.

Waar er traditioneel geen twijfel over bestond dat de franchiseovereenkomst zonder meer gevat werd door deze wet, was dit niet zo eenduidig voor de verkoopsconcessie (de overeenkomst waarbij een partij in eigen naam en voor eigen rekening producten of diensten verdeelt van de principaal).

In het kader van de stapsgewijze invoering van het Wetboek Economisch Recht, heeft de wetgever thans geopteerd voor meer duidelijkheid, en wordt het toepassingsgebied van de wet van 2005 uitgebreid. De wet waarmee dit gebeurt werd bekrachtigd en afgekondigd op 2 april 2014. Niet alleen verkoopsconcessies zullen voortaan onder het regime van de wet inzake het verstrekken van precontractuele informatie vallen, maar ook handelsagenturen (met uitzondering echter, zo lijkt het voorlopig, van zogenaamde bank- en verzekeringsagenten).

Concreet zal dit substantiële wijzigingen met zich meebrengen. Eén en ander impliceert immers dat vanaf inwerkingtreding van de wetswijziging, de onderneming die een distributeur of agent wil aanstellen in België, de (vaak niet onaanzienlijke) verplichtingen uit de wet van 2005 zal moeten naleven. Zo zal er een verplichte “wachtperiode” van één maand moeten in acht genomen worden, tussen het (verplicht) voorleggen (door degene die het recht verleent) van een ontwerpovereenkomst én van een separaat pre-contractueel informatiedocument, en het desgevallend ondertekenen van de overeenkomst. Het separaat document waarvan sprake dient, naast een oplijsting van de belangrijkste clausules uit de ontwerpovereenkomst, ook een aantal socio-economische en cijfermatige elementen te bevatten (zo onder meer inzake de markt waarin de kandidaat-distributeur of –agent actief zal zijn). De sancties voor het niet-naleven van deze verplichtingen hangen af van de precieze aard van de inbreuk, maar zij zijn, in de meeste gevallen, drastisch. Zo kan de aangestelde distributeur of agent in een aantal gevallen de nietigheid van de integrale overeenkomst inroepen (tot 2 jaar na haar ondertekening). In andere gevallen beschikt hij over de mogelijkheid om de nietigheid in te roepen van specifieke bepalingen uit het contract.

Waar franchisegevers inmiddels bijna tien jaar hebben gehad om zich vertrouwd te maken met de wet, zullen voortaan ook ondernemingen die voor de distributie van hun producten of diensten beroep doen op distributeurs of agenten, de voorbereiding van een dergelijke commerciële samenwerking op een resoluut andere leest moeten gaan schoeien en dit, vanuit documentatie-oogpunt bekeken, grondiger moeten aanpakken. Precies omwille van het verregaand karakter van de nietigheidssancties, doet U er goed aan tijdig uw precontractuele documentenset op punt te laten stellen.